De rol van digitale platforms in het implementatieproces van de RED II-richtlijn

(Voor Gabriella DeMaio) De recente omzetting van Richtlijn (EU) 2018/2001 (de zogenaamde RED II) van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen door het wetsdecreet van 8 november 2021, nr. 199, vereist twee overwegingen: 1) een korte systematische reflectie over de rol van digitaliseringsbeleid om het bureaucratische apparaat met betrekking tot de energiesector te vereenvoudigen en 2) een eerste opmerking over de rol van digitale platforms in het energietransitieproces in praktijk.

Wat het eerste profiel betreft, moet worden gezegd dat de hervormingen van de afgelopen jaren hebben geprobeerd het concurrentievermogen van het land te vergroten door middel van een vereenvoudiging en versnelling van de administratieve procedures die zijn gericht op het stroomlijnen van de activiteiten van het openbaar bestuur. 

Het belang van vereenvoudigingsbeleid om de efficiëntie van het openbaar bestuur te verbeteren en de lasten voor burgers en bedrijven te verlichten, wordt nu algemeen erkend, zowel internationaal als nationaal. 

Vereenvoudiging betekent het oplossen van wettelijke, bestuurlijke, organisatorische knopen en is een middel om de relatie van het bestuur met burgers, economische subjecten, maatschappelijke formaties en al diegenen die binnen het bestuurlijke systeem zelf opereren te verbeteren.

In dit perspectief moeten ook de hervormingen van de afgelopen jaren worden gelezen, die de band tussen het vereenvoudigings- en het digitaliseringsbeleid hebben versterkt en die bij de uitvoering van de administratieve actie het gebruik van procedurele methoden hebben opgelegd die "gemakkelijk, op afstand en elektronisch".

Anderzijds zijn de vooruitgang van de toekomst en de verspreiding van technologie processen die niet kunnen worden belemmerd of getemd, terwijl het benutten van de voordelen die uit deze processen voortvloeien een hefboom vormt waarmee de wetgever het digitale tijdperk kan benutten om de prestaties te verbeteren van een openbaar bestuur dat zich in de loop van de tijd - niet altijd - dicht bij de burger of in samenwerking met marktdeelnemers heeft getoond. Deze korte systematische reflectie vindt zijn juridische neerslag van grote belangstelling voor de bepalingen van art. 19 en 21 van het Wetsbesluit 8 november 2021, n. 199.

De eerste bepaling getiteld Eén digitaal platform voor centrales voor hernieuwbare energie bepaalt namelijk dat, bij decreet van de minister van ecologische transitie, in overeenstemming met de Unified Conference, een enkel digitaal platform - gecreëerd en beheerd door de GSE - voor de presentatie van de gevallen bedoeld in artikel 4, lid 2 van het wetsbesluit 3 maart 2011, n. 28, en dus a) van de enkele machtiging bedoeld in artikel 12 van wetsbesluit nr. 29, b) van de vereenvoudigde vergunningsprocedure en c) van de mededeling met betrekking tot gratis bouwactiviteiten.

De grondgedachte van deze bepaling is ervoor te zorgen dat het platform begeleiding en ondersteuning biedt in alle stadia van de administratieve procedure en kan zorgen voor interoperabiliteit met de IT-hulpmiddelen voor de presentatie van applicaties die al operationeel zijn op nationaal, regionaal, provinciaal of gemeentelijk niveau. 

Daarom moet het gebruik van digitale technologie worden toegejuicht als een kans om ervoor te zorgen dat de overheid - via het platform - kennis en in realtime heeft van de stadia van de administratieve procedure, met het voordeel van gegevensinteroperabiliteit die de positieve effecten zou versterken. het gebruik van digitale technologie in de energiesector, hopelijk vertaald in een snelle en effectieve dialoog tussen de administraties die de verzoeken de quibus ontvangen.

Met het oog op de vereenvoudiging en versnelling van de administratieve procedure voor het beheer van de vergunningen met betrekking tot installaties voor hernieuwbare energie, wordt het derde lid van het herziene artikel overwogen volgens welke, bij besluit van de minister voor ecologische transitie, in overeenstemming met de Conferentie eengemaakte , voor de vergunningsprocedures bedoeld in artikel 4, lid 2 van het wetsbesluit 3 maart 2011, n. 28.

Ook in dit geval komt een rode draad naar voren van het recente digitaliseringsbeleid van bestuurlijk handelen, onder meer gebaseerd op dat van standaardisatie die, uitgaande van art. 24 wetsbesluit n. 90 van 2014 tot de uitvoeringsbepalingen van de wet 7 augustus 2015, n.124, voorziet, voor specifieke administratieve procedures, het gebruik van uniforme en gestandaardiseerde formulieren voor communicatie en verzoeken, samen met het delen van talen en concepten, interactie tussen organisaties en mensen, interoperabiliteit en applicatiesamenwerking.

De tweede bepaling in kwestie is art. 21 van het wetsbesluit tot omzetting van de RED II-richtlijn, getiteld Digitaal platform voor geschikte gebieden, volgens hetwelk, om een ​​adequate ondersteuning van de gewesten en autonome provincies te garanderen bij het identificeren van geschikte gebieden en het monitoren van activiteiten die verband houden, met een besluit van het ministerie van Ecologische Transitie uit te geven, onder voorbehoud van overeenstemming in de Unified Conference, worden de werkwijzen van een digitaal platform gecreëerd bij de GSE gereguleerd.

Ook in dit geval blijkt het gebruik van digitale technologie een beslissend instrument te zijn zodat de betrokken administraties - door het gebruik van het platform dat alle informatie en tools bevat die nodig zijn voor de Gewesten en Autonome Provincies om de gegevens voor de karakterisering en kwalificatie van het grondgebied - kan een algemeen "beeld" hebben van de reeds gebouwde en aanwezige infrastructuren, op de geautoriseerde en in het proces van geautoriseerd worden, evenals de schatting van het potentieel en de classificatie van oppervlakken en gebieden.

Uit wat wordt benadrukt in het decreet de quo, komt een proactieve benadering bij het gebruik van vereenvoudiging en digitalisering in de energiesector naar voren, aangezien een verstandig gebruik van beide beleidslijnen een keerpunt kan zijn voor onze bureaucratie en, tegelijkertijd, de drijvende kracht achter de groei van ons land om de uitdagingen van de energietransitie in de nabije toekomst effectief aan te pakken.

We kunnen daarom besluiten met een positieve opmerking over deze aanpak, in de hoop dat deze zal leiden tot een verbetering van de dialoog tussen openbaar bestuur, burgers en bedrijven en het bestuurlijk handelen effectiever zal maken in een strategische sector als energie.

Gabriëlla de Maio, Energiewet | Vakgroep Recht | Federico II - AIDR-lid en lid van het AIDR-observatorium voor de digitalisering van het milieu en energie

De rol van digitale platforms in het implementatieproces van de RED II-richtlijn